Skip to content

Ziekenhuis in Myanmar

Tijdens een wereldreis in 2013 liep Maartje de tropische ziekte Dengue op en kwam in het City Hospital in Mandalay, Myanmar terecht. En in een ziekenhuis in Myanmar, gaat alles net even wat anders dan in Nederland…

Ziekenhuis City Hospital Mandalay Dengue Myanmar

Elke ochtend werd ik rond 5.30 uur wakker van de eerste geluiden op de gang. Als je eenmaal een paar dagen in een ziekenhuis spendeert, leer je de geluiden van het ziekenhuis goed kennen. Deze geluiden zorgde ervoor dat ik met zweet handen op mijn dunne matrasje lag te wachten totdat de deur open zou gaan. De eerste die de deur doorkomt is de zuster met een roze of blauw plastic mandje. De ochtend begon altijd met het geven van antibiotica en het afnemen van bloed. De antibiotica kon via mijn infuusmondje op mijn hand worden ingebracht, maar dit bleef een pijnlijke onderneming. Zeker de laatste dagen toen mijn handen opgezwollen waren. Mijn handen doen nu nog (een week later) pijn waar het infuus gezeten heeft.

En dan het meest verschrikkelijke moment van bloed afnemen.

Uit complete paniek smeekte ik de zuster in het Engels of ze het niet een keer kon overslaan

Zij kon niet anders regeren dan: ‘I’m so sorry!’ De schat. Alex kwam bij mij op bed zitten en zorgde ervoor dat ik niets kon zien. Het was altijd sneller over dan dat ik erg in had. De klussen waren geklaard en de zuster ging weer. Vaak was het leed geschiedt nog voor 6.00 uur.

Niet veel later komt er een kar de gang over rijden, niets om mij druk over te maken: de ontbijtkar. Het lawaai van deze kar was verschrikkelijk, maar ik kon er toch alleen maar blij mee zijn. Het klonk alsof een oude treinwagon voorbij kwam. Heel langzaam. Over verroeste rails, misschien helemaal geen rails. Elke dag komt dezelfde jongen de kamer op, mompelt iets onduidelijks en laat een zakje (!) warme melk en 1 witte boterham achter. Brood met melk, betekend in Myanmar niets meer dan letterlijk dit. Blijft beter dan noodlesoep, de andere ontbijtkeuze. Voor mij dan.

Vervolgens komt een aantal keer per dag een vrolijke jonge arts mijn bloeddruk meten. Dit was spannend, want mijn bloeddruk was altijd te laag. Dan kreeg ik elke keer – met een grote glimlach – op mijn kop dat ik niet genoeg gedronken had. Elke dag kreeg ik drie zakken extra vocht via een infuus. Gedurende de dag kwamen de zusters tevens mijn temperatuur opmeten met een simpele thermometer in mijn oksel. þwee schoonmaakdames vegen en dweilen de vloer, elke dag. Altijd dezelfde mensen voor dezelfde klusjes.

Later op de dag kon de visite nogal wisselen. Soms komt er een hoge pief van het ziekenhuis even een kijkje nemen en praatje maken. Als er andere 'witte' bezoekers zijn in het ziekenhuis, worden deze vaak ook langs je kamer geleidt. De ene keer een reisleidster die met een toerist met trombose naar het ziekenhuis moest, de andere keer Guy een Belgische arts die de zorginkoop controle in het buitenland voor Allianz Verzekeringen doet. Mijn eigen behandelend arts kwam elke dag even de bloeduitslagen bespreken met een horde studenten en zusters achter zich aan. Hij is zo'n beetje de enige waarmee je een gesprek in het Engels mee kan voeren. Leuke man! Hij wist het te brengen, alsof het de normaalste zaak van de wereld was.

“Je hebt gelukkig geen Malaria, maar wel Dengue…”

Verder vermaken wij ons met een storende Engelstalige (!) zender op de tv. Bovendien is het zoeken en vinden van eten een uitdaging voor Alex. Ik kon geen rijst en noodles meer zien. We kijken af en toe uit het raam naar de stortplaats onder mijn raam, waar een hondenfamilie met puppies woont. Als ik mij sterker voel besluiten we een rondje door het ziekenhuis te wandelen. Een verzwakt wit meisje in pyjama is nog altijd een bezienswaardigheid op zich, waar veel Birmesen goed naar moeten kijken. Op een gegeven moment ga je wennen aan het feit dat er daadwerkelijk geen andere Westerse mensen in het ziekenhuis komen. De zusters en de jonge arts vroegen met een grote glimlach netjes of ze met ons op de foto mochten. Voordat ik het wist zaten er allemaal zustertjes naast me op mijn bed. We denken nog altijd dat het behoorlijk bijzonder voor hen was: een ziek Westers meisje behandelen. Eén ding is zeker, voor ons was het minstens zo bijzonder.

Een reactie plaatsen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

This website uses cookies. By continuing to use this site, you accept our use of cookies.